Illustatie Pavel Constantin
Duurzaamheidsdenkers beweren al jaren dat het mogelijk is: groene economische groei. Duitsland geeft hun nu gelijk. Terwijl het land zeven kerncentrales sloot en de energie- en industriesectoren 1 procent minder CO2 uitstootte dan in het voorgaande jaar, groeide de economie met 3 procent. Of, zoals de krant Frankfurter Rundschau het formuleerde: Boom minus Kernkraft gleich Klimaschutz – das ist neu. Sinds 2005 hebben de genoemde sectoren hun CO2-uitstoot zelfs met 5,3 procent verlaagd.
In Nederland gaat het heel anders. Weliswaar was de uitstoot afgelopen jaar 5,2 procent lager dan in 2010, maar dit is minder dan de 7 procent waarmee het energieverbruik daalde. Deze laatste daling komt volgens het Centraal Planbureau vooral door de zachte winter en de stilvallende economie en niet of nauwelijks door energie- of klimaatbeleid.
De inzet van Duitsland is ook zichtbaar in de Climate Change Performance Index van onderzoeksbureau Germanwatch. Dit is een ranglijst, gebaseerd op drie zaken: de nationale CO2-uitstoot, de toe- of afname hiervan en het gevoerde klimaatbeleid. Vanaf het moment dat deze lijst voor het eerst verscheen, in 2006, heeft Duitsland altijd behoord tot de vijf beste landen. De centrum-rechtse partij van bondskanselier Merkel ruilde in 2009 de sociaal-democratische SPD als coalitiepartner in voor de liberale FDP, maar deze wissel heeft de positie van Duitsland niet verslechterd. Ook Zweden, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk staan steeds in de toptien. Zij hebben eveneens (centrum-)rechtse regeringen. Nieuwe rechtse regeringen hebben er niet toe geleid dat er minder duurzaam werd gehandeld.
Hoe zit dat in Nederland? Volgens premier Rutte hebben wij sinds 2010 een kabinet waarbij rechts Nederland zijn vingers kan aflikken, maar Nederland zonk sindsdien van de 27ste naar de 42ste plaats op de ranglijst van Germanwatch. Dit is zo vreemd dat het bureau het een key finding noemt in zijn jongste rapport, dat eind vorig jaar verscheen. In de Europese Unie doen alleen Bulgarije, Tsjechië, Griekenland en Polen het slechter.
Premier Rutte presenteerde in 2008 toch vol trots „groen-rechts” als het hart van de VVD-tradities? Staatssecretaris Atsma (Milieu, CDA) wilde toch „werk maken van klimaat”? Het regeerakkoord rept toch over een „green deal” en „energietransitie”?
Jazeker, maar dat blijken loze woorden. Het kabinet-Balkenende IV wilde 30 procent minder CO2-uitstoot in 2020. Rutte I schroefde dit meteen terug naar 20 procent. Het kabinet heeft ook geen visie voor hoe het daarna verder moet. Ter vergelijking: Duitsland wil in 2040 zijn CO2-uitstoot hebben verminderd met 70 procent. In Nederland is de belasting op milieubelastende verpakkingen verdwenen. Atsma schrapt het statiegeld op PET-flessen. Er moet ineens 130 km/uur worden gereden. Onder leiding van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur, VVD) wordt er flink geïnvesteerd in uitbreiding van wegen en vliegvelden (Twente, Eelde). Minister Verhagen (Economische Zaken, CDA) maakt zich hard voor drie nieuwe kolencentrales. De cijfers zijn er ook naar. Ondanks de crisis was de CO2-uitstoot van de Nederlandse energie- en industriesector in 2011 nog net zo hoog als in 2005. Kortom – dit kabinet begrijpt termen als green deal en ‘energietransitie’ gewoon niet. Het leert niks van buurlanden met centrum-rechtse regeringen.
Dit alles wordt ook internationaal opgemerkt. Binnen de EU geldt Nederland als een land dat vaak op de rem trapt bij klimaatbeleid, of het nou gaat om de winning van olie uit teerzanden, energiebesparing of de emissierechten van de vliegindustrie in het Europese emissiehandelsysteem. Weekblad The Economist kwam vorige week bij Nederland terecht toen het zocht naar een Europese evenknie van de conservatieve, Republikeinse climate deniers – mensen of landen die ontkennen dat er sprake is van klimaatopwarming. Ooit liepen wij toch echt internationaal voorop op het gebied van duurzaamheid.
Wilders bombardeerde milieu en klimaat tot linkse thema’s. Onze eerdergenoemde buurlanden bewijzen dat dit onzin is. Duitsland laat bovendien zien dat economische groei prima samengaat met een lagere CO2-uitstoot. Het land begrijpt goed dat dit ook noodzakelijk is voor de concurrentiekracht en handelt hiernaar. Het kabinet-Rutte I doet alsof het dit ook inziet. Sleutelbegrippen als energiezekerheid, duurzame transitie, green deal en het toekomstbestendiger en sterker maken van de economie staan allemaal in het regeerakkoord, maar in de praktijk komt er bitter weinig van terecht.
Misschien kunnen de onderhandelaars in het Catshuis een voetnoot toevoegen aan het Regeerakkoord: „wij willen leren wat dit is, en gaan daarna ook echt aan de slag”.
Pieter Pauw is onderzoeker bij het Deutsches Institut für Entwicklungspolitik in Bonn.
[NRC HANDELSBLAD]
[NRC HANDELSBLAD]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten