Opeens kan ik weer goed en veel lezen,
de galligheid is terug, de eerzucht, de verlegenheid.
Mijn geheugen wordt elke dag beter:
ik zie het kind zo helder,
ik kan er mijn haar haast in kammen.
De toekomst verstrooit het niet meer.
en alle kinderen verloren
stroomden opeens onderlangs
Ik onthoud Hölderlin weer, ik leer Russisch.
Wel vallen veel dingen van de plank
als ik ze terugzet.
32
Tonnus Oosterhoff (1953)
uit: Leegte lacht (2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten